Stadhuis, café Luminor en middenschool beschermd

De Zennestad is drie beschermde monumenten rijker. “Met de bescherming van het stadhuis, de Middenschool en café Luminor op Grote Markt bevestigt Vilvoorde haar rol als een historisch belangrijke stad”, zegt bevoegd minister-president Geert Bourgeois die de knoop doorhakte. De uitbaters van de Luminor reageren tevreden. “Dit is goed voor de uitstraling van de zaak.”

Het stadhuis van Vilvoorde werd in 1870-1873 gebouwd naar de plannen van de Brusselse architect Antoine Trappeniers. Voor Trappeniers is dit een sleutelstuk in zijn oeuvre. “Het grote gebouw in eclectische stijl heeft zowel een ceremonieel deel als een administratief deel”, legt Bourgeois, die bevoegd is voor Onroerend Erfgoed, uit. Naast het exterieur is ook het interieur van het ceremoniële deel dat uitkijkt over de Grote Markt beschermd. Daar bleven de traphal, de trouwzaal, het kantoor van de burgemeester en de imposante feestzaal bewaard. Het stadhuis moest de economische bloei van het negentiende-eeuwse Vilvoorde tonen.

Op nog geen boogscheut van het stadhuis is café Luminor al 100 jaar een ontmoetingsplaats op de Grote Markt in Vilvoorde.” Tijdens het interbellum werd een art-decopui met glas-in-lood aangebracht in de negentiende eeuwse gevel. Het interieur werd ingericht met gefineerde lambriseringen met inlegwerk, banken, spiegels en een toog met glazenkast. Zelfs de tafeltjes werden speciaal voor het café gemaakt.”

Zopas onderging het volkscafé nog een make-over door de nieuwe uitbaters, met respect voor het intussen beschermde interieur uiteraard. “We hebben de officiële plakkaat al in ontvangst mogen nemen. Het heeft wel iets…”, lacht Sandra Egels.

“Het is fijn om te zien dat authentieke zaken als deze beschermd worden en niet kunnen verdwijnen. Dit is dus een meerwaarde al besef ik dat er enkele verplichtingen bij komen kijken”, liet eigenaar Daniel De Koker bij het begin van de procedure al weten.

De monumentale middenschool in de Van Helmontstraat werd dan weer in 1884-1885 gebouwd in de nieuwe stationswijk. De bouw van de school kaderde binnen de eerste schoolstrijd (1878-1884). “Hoewel het gebouw midden twintigste eeuw een vrij grondige renovatie onderging, blijft het in de eerste plaats een herkenbaar voorbeeld van laat negentiende-eeuwse scholenbouw. De gevel is imposant en rijkelijk versierd in neo-Vlaamserenaissance-stijl, die gekenmerkt wordt door de combinatie van rode baksteen met natuursteen. Deze vormgeving was ingegeven door een zowel romantisch als economisch nationalisme (het gebruik van nationale bouwmaterialen). Ze gaf ook legitimiteit en eerbiedwaardigheid aan het openbaar onderwijs, en sloot aan bij het belang dat de lokale overheid hechtte aan monumentale gebouwen in het stadsbeeld. Het vlakbij gelegen station is trouwens in een gelijkaardige architectuur opgetrokken. “

In het interieur van de school bleef de grote centrale, met glas overdekte binnenplaats (préau) bewaard. H”et is een multifunctionele ruimte die samen met de klaslokalen een onontbeerlijk onderdeel vormde van de ideale school in de late negentiende eeuw. Op de binnenplaats werd later een aangrijpend oorlogsmonument geplaatst voor de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog die verbonden waren aan de school.”

Architect van het gebouw was Emile Desmedt, die jarenlang de rechterhand was van de befaamde architect Hendrik Beyaert. Desmedt was van 1883 tot 1887 stadsarchitect van Vilvoorde. De school is beschermd omwille van de historische én architecturale waarde.

Populair in editie Vilvoorde-Grimbergen-Meise